Sociaal Fonds 331

Het Sociaal Fonds voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector, in het kort Sociaal Fonds 331 genoemd, is een vormingsfonds met een
paritaire raad van beheer. Die bestaat uit
14 leden die aangewezen zijn door en onder de leden van het Paritair Comité van de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector. De ene helft van deze leden vertegenwoordigt de werkgeversorganisaties, de andere helft de werknemersorganisaties.
Op dit ogenblik is dit de
samenstelling:
Werkgeversorganisaties |
Vlaams Welzijnsverbond | Madeleen De Roo Veerle Degrande (ondervoorzitter) Hendrik Delaruelle |
SOM | Luc Jaminé Erik Liégeois |
Zorgnet Vlaanderen | Ann Moens |
Werknemersorganisaties |
ABVV-AC | Dimitri Govers |
ACLVB | Tommy Jonckheere |
BBTK | Jan-Piet Bauwens Johan Van Eeghem (Voorzitter) |
ACV Puls | Jacinta Van De Wal Mark Selleslach Michael Vandenbroucke Nathalie Winters |
Regelgeving
Wat doet het Sociaal Fonds 331?
Het SF 331 ondersteunt organisaties zowel financieel als met een eigen vormingsaanbod om werknemers die behoren tot de risicogroepen opleidingen te laten volgen. Op het ogenblik van de opleiding moeten die werknemers aan het werk zijn bij de werkgever die de financiële ondersteuning aanvraagt.
De financiële tussenkomst wordt betaald aan werkgevers van de sector, dit zijn organisaties met RSZ kengetal 322 en 122.
Wie behoren tot de risicogroepen?
Volgende werknemers worden volgens de cao van 7 oktober 2013 als risicogroepen worden beschouwd:
- de werknemers van minstens 50 jaar oud
- de werknemers van minstens 40 jaar oud die bedreigd zijn met ontslag (doordat hun arbeidsovereenkomst werd opgezegd en de opzeggingstermijn loopt, doordat zij tewerkgesteld zijn in een onderneming die erkend is als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering, of doordat zij tewerkgesteld zijn in een onderneming waar een collectief ontslag werd aangekondigd)
- de niet-werkenden en de werknemers die sinds minder dan een jaar in dienst zijn en niet-werkend waren op het ogenblik van hun indiensttreding.
Onder niet-werkenden verstaan we:
- de langdurig werkzoekenden, zijnde de personen in het bezit zijn van een werkkaart
- de uitkeringsgerechtigde werklozen
- de werkzoekenden die laaggeschoold of erg-laaggeschoold zijn
- de herintreders
- de personen die gerechtigd zijn op maatschappelijke integratie of personen die gerechtigd zijn op maatschappelijke hulp
- de werknemers die in het bezit zijn van een verminderingskaart herstructureringen
- de werkzoekenden die niet de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezitten
- de personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid,
- de jongeren die nog geen 26 jaar oud zijn en opgeleid worden,in een stelsel van alternerend leren, een IBO of een instapstage