Systemische ingangen op het werken met ouders met een licht verstandelijke beperking - IN COMPANY

Na deze vorming:
- Kan de deelnemer gerichter kijken naar gedrag:
Je kan gerichter kijken naar het gedrag van mensen met een beperking, waarbij je kan onderscheiden of dit gedrag past binnen het kader volgens het model van A. Došen of dat er sprake is van psychopathologie.
- Heeft de deelnemer een beter begrip van gedrag:
Je krijgt een beter begrip van bepaald gedrag bij cliënten, door te kijken vanuit verschillende invalshoeken, inclusief de emotionele en ontwikkelingsdynamische perspectieven.
- Heeft de deelnemer concrete handvatten en tools:
Je krijgt concrete handvatten en je kan tools toepassen in de begeleiding van cliënten met een verstandelijke beperking, om effectiever om te gaan met gedragsproblemen en emotionele behoeften.

Na deze vorming:
- Heeft de deelnemer een grotere kennis over autisme en emotionele ontwikkeling:
Je krijgt een uitgebreide kennis over autisme en de invloed ervan op de emotionele ontwikkeling van individuen.
- Heeft de deelnemer inzicht in afwijkingen:
Je leert waar zich afwijkingen kunnen voordoen bij het inschatten van de emotionele ontwikkeling bij mensen met zowel een verstandelijke beperking als autisme.
- Krijgt de deelnemer inzicht in aanbevolen ondersteuningsstijlen:
Je krijgt inzicht in welke ondersteuningsstijlen en benaderingen worden aanbevolen voor verschillende situaties en behoeften binnen deze doelgroep.

Na deze vorming:
- Heeft de deelnemer kennis van hechtingstheorie:
Je krijgt een solide begrip van de theorie achter 'hechting', inclusief de historische ontwikkeling en recente onderzoeksinzichten.
- Kent de deelnemer de implicaties voor therapeutisch en hulpverlenend werk:
Je begrijpt hoe deze theoretische inzichten van invloed zijn op therapeutisch en hulpverlenend werk, en kan deze toepassen in de praktijk.
- Kent de deelnemer interventiemethodieken:
Je oefent met interventiemethoden die ondersteunend werken bij hechtingsproblemen, gebaseerd op zowel eigen casuïstiek als aangebrachte voorbeelden.
- Herkent de deelnemer circulaire communicatiepatronen:
Je bent in staat om circulaire patronen in communicatie te onderzoeken en te gebruiken als middel om ouder-kind dynamieken bespreekbaar te maken.
- Kan de deelnemer omgaan met moeilijkheden:
Je kan effectief omgaan met moeilijkheden in communicatie en behoudt de aansluiting met de gesprekspartner.
- Kan de deelnemer hechtingsverhalen analyseren:
Je kan hechtingsverhalen op een genuanceerde manier onderzoeken en onthullen.
- Kan de deelnemer breed denken over hechting:
Je ontwikkelt het vermogen om op een brede en genuanceerde manier te denken over hechting.
- Kan de deelnemer steunend tussenkomen:
Je krijgt praktische handvatten om effectieve ondersteuning te bieden aan ouders, kinderen, gezinnen, en anderen die te maken hebben met hechtingsproblemen.