Mogelijke contracten in duaal leren en leren en werken

Als je een jongere wenst op te leiden in je organisatie, sluit je een overeenkomst met de jongere af.

overeenkomst afsluiten met een jongere

Verschillende types overeenkomsten

Welke overeenkomst je afsluit, hangt af van een aantal factoren, zoals het systeem waarin de jongere de opleiding volgt en het aantal uren dat de jongere op de werkplek doorbrengt.

Overeenkomst Alternerende Opleiding

De overeenkomst Alternerende Opleiding (OAO) is een overeenkomst die wordt gesloten tussen drie partijen:

  • de jongere
  • de erkende organisatie
  • de opleidingsverstrekker.

De OAO omvat zowel het les- als het werkplekgedeelte. De beide delen vormen samen een voltijdse overeenkomst. De arbeidsduur is gelijk aan de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van toepassing in je organisatie. De leerling wordt minstens 20 uur per week op de werkvloer opgeleid.

De OAO is een overeenkomst van bepaalde duur en mag niet langer lopen dan de duur van de alternerende opleiding. De duur van de opleiding hangt af van het aan te leren beroep en bedraagt meestal één tot drie jaar. Tijdens deze periode worden de competenties aangeleerd. In het opleidingsplan wordt vastgelegd welke competenties op de werkvloer aangeleerd worden en welke in de lessen aan bod komen. Het opleidingsplan is een verplichte bijlage bij de overeenkomst.

Als organisatie betaal je de jongere een maandelijkse leervergoeding. Het exacte bedrag van de vergoeding hangt af van het opleidingsjaar van de jongere.

Als werkgever heb je bij het afsluiten van een OAO een aantal sociale verplichtingen.

De Vlaamse Regering heeft een modelovereenkomst opgesteld die je als organisatie moet gebruiken. Je mag een jongere pas opleiden als je organisatie hiervoor erkend is en van zodra de overeenkomst is ondertekend.

De uitvoering van de overeenkomst wordt geschorst tijdens de schoolvakantieweken. Onder bepaalde voorwaarden wordt hiervan afgeweken en wordt de jongere toch opgeleid tijdens schoolvakantieweken. In dat geval wordt de afwijkende regeling opgenomen in een bijlage bij de overeenkomst.

Deeltijdse arbeidsovereenkomst

De deeltijdse arbeidsovereenkomst (DA) is een overeenkomst die wordt gesloten tussen twee partijen:

  • de jongere of een werkende cursist
  • de erkende organisatie.

De DA omvat enkel het werkplekgedeelte van de opleiding. Dit type overeenkomst kan enkel afgesloten worden voor jongeren in het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO) en als de jongere minder dan 20 uur per week op de werkvloer wordt opgeleid.

Als de tewerkstelling plaatsvindt in een onderneming uit de non-profitsector waarvoor de vermindering in het kader van de sociale maribel geldt, dan kan een deeltijdse arbeidsovereenkomst sociale maribel afgesloten worden. Dat is een overeenkomst die de onderneming afsluit met de leerling, en die kan meer dan 20 uur (in leertijd en DBSO) of minder dan 20 uur (alleen in DBSO) bedragen. Neem daarvoor altijd eerst contact op via loket [at] jongerenindesocialprofit.be (loket[at]jongerenindesocialprofit[dot]be).

Verschillende fondsen sociale maribel subsidiëren de loonkost verbonden aan het afsluiten van een DA.

Je mag een jongere pas opleiden als je organisatie hiervoor erkend is en van zodra de overeenkomst is ondertekend.

Stageovereenkomst Alternerende Opleiding

De Stageovereenkomst Alterenerende Opleiding (SAO) is een overeenkomst die wordt gesloten tussen drie partijen:

  • de jongere
  • de erkende organisatie
  • de opleidingsverstrekker.

De SAO omvat zowel het les- als het werkplekgedeelte. De beide delen vormen samen een overeenkomst waarvan de arbeidsduur minstens achtentwintig uur per week is en maximum gelijk is aan de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van toepassing in je organisatie. Bij een SAO wordt de jongere minder dan twintig uur per week op de werkplek opgeleid.

De SAO is een overeenkomst van bepaalde duur en mag niet langer lopen dan de duur van de alternerende opleiding. De duur van de opleiding hangt af van het aan te leren beroep en bedraagt meestal één tot drie jaar. Tijdens deze periode worden de competenties aangeleerd. In het opleidingsplan wordt vastgelegd welke competenties op de werkvloer aangeleerd worden en welke in de lessen aan bod komen. Het opleidingsplan is een verplichte bijlage bij de overeenkomst.

De SAO is een onbezoldigde overeenkomst. De jongere ontvangt dus geen loon of vergoeding.

De Vlaamse Regering heeft een modelovereenkomst opgesteld die je als organisatie moet gebruiken. Je mag een jongere pas opleiden als je organisatie hiervoor erkend is en van zodra de overeenkomst is ondertekend.

De uitvoering van de overeenkomst wordt geschorst tijdens de schoolvakantieweken. Onder bepaalde voorwaarden wordt hiervan afgeweken en wordt de jongere toch opgeleid tijdens schoolvakantieweken. In dat geval wordt de afwijkende regeling opgenomen in een bijlage bij de overeenkomst.

Overeenkomst van Duale opleiding Statuut (ODOS)

Vanaf september 2022 kunnen ook cursisten uit het volwassenenonderwijs starten met duaal leren. Ze combineren leren in een centrum voor volwassenenonderwijs (CVO) met leren op de werkvloer.

De cursist sluit een betaalde overeenkomst met het centrum voor volwassenenonderwijs en een erkende werkplek. Bij een overeenkomst van duale opleiding statuut is de cursist minstens 20u per week op de werkplek. Het hoofddoel van de ODOS is het aanleren van een beroep. Daarom betaalt de werkplek aan de cursist geen loon, maar een leervergoeding. Het is geen vast maandbedrag maar een uurloon. Het gaat om een minimumbedrag en de cursist kan geheel of gedeeltelijk afstand doen van de leervergoeding. De werkgever moet na het sluiten van een ODOS een aantal sociale verplichtingen nakomen (RSZ-aangifte, DIMONA-aangifte, ongevallenverzekering,...).

De Vlaamse Regering heeft een modelovereenkomst opgesteld.

Overeenkomst van Duale Opleiding (ODO)

Vanaf september 2022 kunnen ook cursisten uit het volwassenenonderwijs starten met duaal leren. Ze combineren leren in een centrum voor volwassenenonderwijs (CVO) met leren op de werkvloer.

De cursist sluit een betaalde overeenkomst met het centrum voor volwassenenonderwijs en een erkende werkplek. Bij een overeenkomst duale opleiding is de cursist minder dan 20u per week op de werkplek en krijgt hij enkel een vergoeding voor de uren op de werkplek. De ODO is een overeenkomst van bepaalde duur en mag niet langer lopen dan de duur van de duale opleiding. Het hoofddoel van de ODO is het aanleren van een beroep. Daarom betaalt de werkplek aan de cursist geen loon maar een leervergoeding. Het is geen vast maandbedrag maar een uurloon. Het gaat om een minimumbedrag en de cursist kan geheel of gedeeltelijk afstand doen van de leervergoeding. Bij een ODO worden enkel de uren op de werkplek vergoed. De uren opleiding bij het CVO worden dus niet vergoed. De werkgever moet na het sluiten van een ODOS een aantal sociale verplichtingen nakomen (RSZ-aangifte, DIMONA-aangifte, ongevallenverzekering,...).

De Vlaamse Regering heeft een modelovereenkomst opgesteld.

Overeenkomst van Duale Opleiding met de eigen werkgever (ODO(W))

Als de cursist reeds werknemer is en de opleiding op de werkvloer wenst in te vullen bij de eigen werkgever dan sluit de cursist een Overeenkomst Duale Opleiding met de eigen werkgever. Het aantal uren op de werkplek is niet relevant. De cursist heeft dus al een arbeidsovereenkomst en beide partijen komen overeen dat de cursist de werkplekcomponent invult bij de eigen werkgever, tijdens de uren voorzien in de arbeidsovereenkomst.

De overeenkomst is een overeenkomst van bepaalde duur en mag niet langer lopen dan de duur van de duale opleiding. De Vlaamse Regering heeft een modelovereenkomst opgesteld.